Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie is geen éénrichtingsverkeer waarbij de psycholoog alle antwoorden klaar heeft op uw vragen

In het kader van kortdurende psychologische behandeling is cognitieve gedragstherapie het uitgangspunt van de behandeling. Uitgangspunt van cognitieve gedragstherapie is verandering van gedrag. Alleen door ander gedrag kunnen we ons uiteindelijk beter gaan voelen. Therapie is geen magie. Het is niet zo dat je in therapie komt, daar een gouden tip krijgt en je problemen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Het vergt inspanning. Je kunt het vergelijken met het aanleren van een vreemde taal. Dat gebeurt niet in een dag. Als je Spaans wilt leren begin je met Spaanse lessen volgen. Je gaat Spaanse boeken lezen, films kijken enzovoorts. Het beste wat je kunt doen is om dit allemaal in Spanje te gaan doen. Als je je begeeft tussen de mensen ga je de taal pas echt leren. Hoe actiever je ermee aan de slag gaat hoe sneller en beter je het onder de knie krijgt.

De inzet van de therapie

Zo is het ook met therapie. Je gaat naar je therapiesessies, je gaat er thuis over lezen en doet je huiswerkopdrachten. Uiteindelijk zul je het in de praktijk gaan brengen door het gewoon te doen. Het cognitieve gedeelte in mijn manier van cognitieve gedragstherapie is niet gericht op het onderuit halen van je gedachten over bepaalde zaken. Over het algemeen leidt anders denken niet tot emotionele verbetering. Wel gaan we op zoek naar gedachten die het makkelijker voor je gaan maken om gezonder gedrag te gaan vertonen. Je hebt je gezonde verstand nodig om je gedrag te gaan sturen.

Je gaat niet leren om je gezonde verstand in te zetten om je emoties en gevoelens te veranderen.

Cognitieve gedragstherapie is een wisselwerking tussen u en de psycholoog
In de behandeling is er een wisselwerking tussen inzichten van de psycholoog en uzelf

 

Om een voorbeeld te geven: ik ga iemand met vliegangst niet leren om te denken dat vliegtuigen bijna nooit neerstorten. Dat weet die persoon echt wel. Eerst moeten we erachter komen of die persoon wel echt wil vliegen. Als blijkt dat dat niet is zijn we meteen klaar. Wil hij wel dan ga ik samen met die persoon op zoek naar manieren om de stap naar vliegen te maken. Dan hebben we het er over wat hij kan doen als de paniek toeslaat. Vervolgens maken we een plan om nog vaker te gaan vliegen. Alleen het vaak vliegen zal het emotionele systeem een beetje tot rust krijgen.